You Get What You Give – VJD Nieuwsbrief

silhouette photo of man standing near the edge of concrete pavement

Een paar dagen geleden zag ik iets op Instagram dat op mijn zenuwen werkte. Een jonge dame met een paar duizend volgers gaf in een Instagramstory kritiek op de schrijfstijl van een auteur. Zoals zo vaak werd er eerst iets positiefs geschreven, “Goed verhaal, maar…”, gevolgd door te vertellen dat ze de schrijfstijl niets vond en te vragen aan haar paar duizend volgers of het wel de moeite was om verder te lezen. Bij mezelf dacht ik van, “Mens, blader gewoon eens door het boek en beslis het dan zelf, in plaats van per se luidop negatieve reclame te maken.”

Besef wel dat het hier niet ging over een wereldwijd bekende auteur die werd bekritiseerd, maar iemand redelijk jong en onbekend. Ik overwoog even om de criticus kort uit te leggen hoe zoiets waarschijnlijk zou aankomen bij de auteur, die het bericht ongetwijfeld niet veel later zelf te zien kreeg. Ik had zelfs munitie, want de criticus had eerder zelf een blogbericht geschreven, waar ze specifiek commentaar over vroeg. En hoewel ze in de blogpost heel open, eerlijk en kwetsbaar was, vond ik – ironisch genoeg – de schrijfstijl niet goed. Ze klonk vaak te poëtisch en gebruikte te veel metaforen na elkaar. Laat het me zo zeggen, veel ervan was geschreven vanuit het algemene denkbeeld van hoe een auteur zogezegd moet schrijven. Precies het soort materiaal dat veel punten krijgt in het middelbaar, maar dat in de echte wereld in de prullenmand belandt.

castle, burgruine, ruin-1556474.jpg

Aan de andere kant, iedereen heeft recht op z’n eigen mening… en misschien was het boek waarop ze kritiek had ook echt wel rommel. Uit nieuwsgierigheid besloot ik dus om eens de reviews op te zoeken. Zoals zo vaak had het een hele hoop positieve reviews, met een handvol negatieve. Zo klaagde er iemand dat het boek een bepaald historisch detail fout had, te maken met het servies en beddengoed. Kijk, geniet gewoon van het verhaal en zoek je geschiedenisles niet in fictie, jij ongelooflijke muggenzifter. Dit is het lot van elk beginnend schrijver, als het op reviews aankomt. Hoe groot is je sociaal netwerk versus hoeveel “I want to speak to your manager.”-type reviewers die je toevallig krijgt. Het is de klassieke catch-22, met niemand die je verhaal wil lezen… omdat je nog niet genoeg andere mensen hebt overtuigd om het te lezen. En als je eruit wil geraken… wel, laat me het zo zeggen, Game Of Thrones is er niets bij.

Maar goed, misschien had de schrijver de kritiek wel eens nodig, want enkel en alleen maar horen hoe perfect je schrijft is ook niet goed. Eerlijk gezegd, ik geloof er niets van, wanneer ik bij iemand enkel en alleen maar perfecte reviews zie. Zelfs echte meesterwerken ontvangen van tijd tot tijd terechte kritiek, kijk maar naar de Amazon reviews bij de boeken van je favoriete auteurs als je een voorbeeld zoekt. Je hebt kritiek nodig om te verbeteren en dat werd uiteindelijk de voornaamste reden dat ik geen bericht stuurde naar de criticus.

“Dracarys.” – De reviewer aan wie je net een gratis exemplaar van je boek hebt gegeven.

Toch vond ik dat de criticus ergens wel een dosis van haar eigen medicijn verdiende. Dus in het eerder onwaarschijnlijke geval dat je deze nieuwsbrief ooit te zien krijgt criticus, hier is mijn mening over de schrijfstijl in je blogpost… en hoe het beter kan. Momenteel schrijf je teveel zoals Lisa Simpson die een voordracht doet voor haar klas. Juist, ze is intelligenter dan haar publiek, maar ze wil er zodanig mee uitpakken, dat het afleidt van de inhoud van haar boodschap. Terwijl ik je blog las, kon ik mezelf dus niet verliezen in wat je schreef… gezien m’n aandacht de hele tijd werd getrokken naar hoe je het schreef.

De oplossing is gelukkig heel eenvoudig. Schrijf alsof je iets vertelt aan één persoon die vlak tegenover je zit. Dan ga je niet de richting op van, “De dageraad wakkert de vonk bij mij aan, om als een arend achter z’n doel aan te gaan.” Neen, dat heb je niet letterlijk geschreven, maar het klinkt ongeveer hetzelfde. Wel, niemand spreekt zo. Niemand vertelt een verhaal op die manier. Als je een voorbeeld wil zien van heel goede schrijfstijl, kijk dan zeker eens naar hoe deze meesters het voor elkaar kregen: The Great Gatsby van F. Scott Fitzgerald (soms iets te poëtisch naar mijn gevoel, maar z’n manier van dialoog schrijven is meesterlijk), The Catcher In The Rye van J.D. Salinger (een beetje snarky en typisch YA, maar kijk eens hoe het klinkt alsof hij een verhaal vertelt aan jou persoonlijk, de lezer) en The Rum Diary van Hunter S. Thompson (het verhaal gaat nergens heen, maar het is heerlijk geschreven). Combineer dat met de openheid waarmee je schrijft en dan komt alles wel goed.

Met vriendelijke groet

Vincent J. Dancet

Leave a Reply