Ik ben al enkele dagen bezig met een biografie te lezen over Steve Jobs, geschreven door Walter Isaacson. Het heeft me aangenaam verrast. In tegenstelling tot de meeste biografieën over bekende figuren, komen beide kanten van het verhaal aan bod. Niet alleen zie je dus de positieve kanten van Jobs, maar ook de negatieve kanten… en dat is heel verfrissend.
Wat me vooral opviel aan Jobs, was hoe gedreven hij was om zijn producten de beste ter wereld te maken en hoeveel focus hij had voor details. Zo las ik bijvoorbeeld dat hij zelfs ruzie maakte, als hij vond dat een bepaalde kleur van een computer die werd getoond in een reclame, niet compleet overeenkwam met de werkelijkheid. Of hoe hij de stagebelichting voor een van zijn presentaties oneindig veel keer aanpaste en daarmee iedereen het bloed vanonder de nagels ergerde.
Toch las ik enkele voorbeelden waarbij ik vond dat hij het grote plaatje uit het oog verloor en zichzelf teveel focuste op details, met desastreuze gevolgen voor het aantal computers dat Apple verkocht tijdens de jaren 80. Uiteindelijk zorgden een aantal verkeerde beslissingen en zijn vele karakterfouten ervoor dat hij uit zijn eigen bedrijf werd gezet en dat hij min of meer opnieuw moest starten – weliswaar met een fortuin achter de hand.
Het was een serieuze val en niemand zou het hem kwalijk hebben genomen als hij het dan voor bekeken had gehouden. Het verbaasde me dan ook dat hij redelijk vlug startte met een nieuw bedrijf weeral gericht op computers, genaamd NeXT. Ook deze keer mikte hij om iets helemaal anders te doen dan de norm was. Zo wou hij per se de computer kubusvormig maken, wat het zowat onmogelijk maakte om te werken met de standaard rechthoekige moederborden die overal werden gemaakt.
Uiteindelijk kwam het erop neer dat NeXT een dure mislukking werd voor Jobs, maar ik kan het wel waarderen dat hij iets compleet anders probeerde te maken dan wat gangbaar was. Misschien voelde hij intuïtief aan dat mensen vroeg of laat hun beige gedrochten van computers zouden beu geraken. Daar kan ik hem geen ongelijk over geven.
Mijn punt is dat Steve Jobs telkens speelde om te winnen met een enorme voorsprong, terwijl de rest tevreden was om het iets beter proberen te doen dan de rest.
Ik heb de biografie trouwens nog niet volledig uit. Momenteel zit ik aan het punt wanneer de iPod werd uitgevonden en het verbaast me maar nog eens hoe Sony hun dominantie zo gemakkelijk verspeelde, gezien hun ervaring met draagbare muziekspelers.
Het getuigt van een zekere zelfgenoegzaamheid, waardoor ze uit het oog verloren dat je steeds moet opletten voor nieuwe spelers die achter je trofee aanzitten. Ook Bill Gates viel compleet uit de lucht, wanneer hij voor het eerst kennis maakte met de iPod. Het is alsof een zekere mate van comfort ervoor zorgt dat mensen hun drive verliezen om te blijven winnen. Zeker iets waarvoor je moet opletten bij jezelf.
Daarom is de titel van deze nieuwsbrief: “Speel om te winnen”. Het is een gigantisch verschil van mentaliteit tegenover de meerderheid van de mensen. Voor hen varieert het tussen: “Het is lastig, dus we gooien maar beter de handdoek in de ring,” of “Zolang we maar matig blijven verder spelen is het oké”.
Die laatste twee attitudes zijn trouwens soms prima… zolang je niet echt interesse hebt in de uitkomst van het spel. Zodra je er ook maar iets om geeft, dan is “Speel om te winnen” de enige correcte optie. Het betekent alles geven, zodat je jezelf achteraf niets kunt verwijten, of je nu wint of verliest. Dat vergt veel energie en focus, maar het zorgt voor enorme verbeteringen op korte tijd.
Met vriendelijke groet
Vincent J. Dancet