Wel, ik heb weer even tijd om op adem te komen. Zo’n zevenenhalf weken lang – ik heb het daarnet even gecheckt- stond alles even op pauze, zodat ik al m’n tijd kon erin steken om te studeren. Het was even op het obsessieve af, met een ton uren gespendeerd aan oefeningen maken, definities en bewijzen vanbuiten leren… en desondanks dat alles blijft het voor mij nog even een verrassing, in plaats van een verzekerdheid wat de uitkomst zal worden. Ik veronderstel dat het uiteindelijk gewoon een kwestie is van je beste beentje voor te zetten en daarna je vingers te kruisen dat het allemaal wel goed komt, maar dat is natuurlijk gemakkelijker gezegd dan gedaan.
Telkens je wil groeien en beter worden in iets, moet je doorheen een periode van urenlang werken, oefenen, trainen en leren. Daar kun je nu eenmaal niet omheen… en als je eens een nieuwe sport in clubverband hebt uitgeprobeerd, dan weet je wat ik bedoel. Gedurende het eerste jaar zie je eruit als een ongecoördineerde kluns, die bovendien nog eens vlug buiten adem is – terwijl de rest het er allemaal zo gemakkelijk doet uitzien. Zelfs als je het van de meet af aan heel ernstig neemt, zal je een heleboel tijd, moeite en energie moeten erin steken als je goed wil worden, zonder dat het er meteen naar uitziet dat de vruchten van je werk proportioneel zijn me de inspanning die je erin investeert. Als je echter bereid bent om een handvol jaar op je tanden te bijten en door te zetten, terwijl een goede negentig percent van de nieuwe instroom het ondertussen heeft opgegeven, sta jij plots aan de top… en vragen nieuwelingen af hoe het allemaal zo gemakkelijk verloopt voor jou.
Dit is één aspect van leren en groeien, waar ik maar weinig mensen over hoor praten, namelijk dat het concept van “leren” inhoudt, ongeacht waar je mee start, dat je waarschijnlijk zal starten als een kluns. Vind jij ook niet dat we allemaal teveel verknocht zijn aan het idee van “talent”? We zetten het bijna in als een soort van excuus, om niets nieuws te proberen… want, “Daar heb ik toch geen talent voor!”. Of dat proberen we onszelf toch te vertellen. Zelf heb ik de laatste paar jaar een heleboel geleerd en uitgeprobeerd waar ik eerder geen verstand van had… en heb ik mijn zelfbeeld qua m’n mogelijkheden telkens weer moeten aanpassen en uitbreiden.
Al besef ik uiteraard wel dat er ook limieten zijn. De beste voetballer of basketter ter wereld worden zit er voor mij waarschijnlijk niet meer in – al heb ik daar eigenlijk ook geen enkele interesse in, dus maar goed ook. Helaas kom je bij je geboorte zonder handleiding en moet je voor jezelf uitzoeken wie je bent en wat je sterktes zijn. Iets wat ik onlangs hoorde was het idee om na te gaan waar je van nature uit interesse naar hebt, net als het nagaan bij welke activiteiten de tijd voorbijvliegt zonder dat je het in de gaten hebt.
Het komt allemaal een beetje neer op het ontdekken van je lotsbestemming, of iets meer “down to earth” geformuleerd, ontdekken waar je eigenlijk voor dient. Laat ons dus eens terugkeren naar Patton, de man geobsedeerd met z’n lotsbestemming. Ik heb nog zo’n vijftigtal pagina’s te gaan in de biografie. Het is een heel dik boekje, maar het is zeker de moeite waard. De research van de (inmiddels overleden) auteur Carlo D’Este is gewoonweg uitmuntend en hij doet telkens z’n best om zo objectief mogelijk het complete plaatje te presenteren.
Vol interesse las ik over het verloop van de campagne die de geallieerden voerden in Normandië, met Patton die z’n befaamde Third Army in de aanval leidde tegen de Duitsers. Hij doet het bijna gemakkelijk overkomen en het is pas wanneer andere generaals blunders begaan (zoals de Duitsers de tijd geven om terug te hergroeperen en verdedigingen op te zetten), dat je beseft dat Patton echt wel een heel goede militaire leider was.
Of wanneer je leest over hoe Patton zich telkens uitvoerig liet inlichten en alles dubbelcheckte met de G2 (de militaire inlichtingendienst), waardoor hij veel vlugger doorhad dan z’n medegeneraals dat de Duitsers zouden proberen om de geallieerden terug te dringen in de Ardennen, wat dan later The Battle Of The Bulge werd genoemd. Het deed me veel meer appreciëren dat het allerminst gemakkelijk verliep voor de geallieerden om Europa te herwinnen van de Duitsers… en dat elke winst met een prijs kwam.
Tijdens deze periode was Patton in z’n nopjes en was hij in z’n beste vorm. Maar, zoals voordien na de Eerste Wereldoorlog, kwam de moeilijkste periode nadat de oorlog voorbij was en hij geen vijand meer had om te verslaan en geen duidelijk doel meer had om naar te streven. Het komt inderdaad over alsof hij gelukkiger zou geweest zijn, mocht hij z’n hele leven lang legers blijven leiden in oorlogen en dat het hem niet veel uitmaakte welke vijand voor hem stond, zolang hij maar iemand had om tegen te vechten. Na de oorlog verloor hij dus opnieuw elk gevoel voor richting. Het is vreemd om te zeggen, maar gelukkig voor hem stierf hij kort na de oorlog tijdens een autocrash. Dat zeg ik trouwens op een positieve manier, want na het lezen van Patton’s biografie beschouw ik niet meer als de karikatuur die je ziet in de film uit 1970, maar als een gedreven man die geen blad voor de mond hield en een hilarisch gevoel voor humor had.
Hier is m’n punt. Zorg dat je niet de generaal wordt die enkel gelukkig is zolang er een oorlog is om te voeren. Het is een moeilijk evenwicht, hé? Enerzijds wil je niet je hele leven lang ter plaatse blijven staan zoals bij sommigen het geval is, maar aan de andere kant mag je geluk niet enkel en alleen afhankelijk zijn van streven en bereiken. Als jij ontdekt hoe je die knoop kunt ontwarren, laat het me dan weten. Misschien is het antwoord dat de weg belangrijker is dan de bestemming, om een oud cliché te gebruiken? Hoe dan ook, tot volgende week!
Met vriendelijke groet
Vincent J. Dancet
PS Volgende zaterdag ben ik terug op YouTube. Inge Sleegers heeft inmiddels al de titel van haar nieuwe boek onthuld: Wereld Zonder Water. In dit interview vertelde ze daar eerder al eens over: