Personality – De VJD Nieuwsbrief

Onlangs keek ik samen met mijn vader nog eens naar The Blacklist. Elke aflevering geeft crimineel Raymond Reddington aanwijzingen aan de FBI om opnieuw een gestoorde crimineel te kunnen vatten, meestal een of ander seriemoordenaar. De eerste paar seizoenen zat het verhaal nog strak in elkaar, maar de laatste tijd gaat het nergens meer heen. Toch blijft het wel amusant om te kijken en dat komt vooral door de acteur die Raymond Reddington speelt. Zijn naam is James Spader en volgens mij zou haast niemand nog kijken zonder hem.

Je zou het hem op het eerste zicht niet toegeven. Hij ziet eruit als een half kalende man met een beetje teveel onderhuidse isolatiemateriaal, als je begrijpt wat ik bedoel. Je zou niet verwachten dat hij op zijn eigen houtje een actieserie staande kan houden… en toch is het zo. Van zodra hij praat, slaagt hij erin om het charisma van een topcrimineel neer te zetten, zoals je zou verwachten uit een maffiafilm. Het werkt magnetisch en je wil blijven kijken om te zien wat hij zal doen en zeggen. Veel van het plezier zit zelfs in hoe hij iets zegt. Vraag me niet waarom, maar er zijn niet veel acteurs die hetzelfde kunnen.

Hetzelfde is ook waar voor schrijvers. Zo heb ik in mijn persoonlijke bibliotheek – zo noem ik het stilaan – een hele stapel thrillers van dertien in een dozijn liggen. Technisch gesproken is het telkens in orde, met een plot dat prima in elkaar zit en mooi uitgeschreven beschrijvingen over van alles en nog wat. En toch voelt het vaak levenloos aan, alsof je naar The Blacklist kijkt wanneer James Spader even niet in beeld is. Als je thrillers leest, dan weet je precies wat ik bedoel. Wees eens eerlijk, heb je jezelf al eens erop betrapt dat je halverwege het verhaal verder las met groeiende tegenzin… en dat je na die 500 pagina’s opgelucht voelde dat het voorbij was?

Wel, hier krijg je mijn toestemming om het niet uit te lezen. Het maakt niet uit hoeveel sterren het ding heeft gekregen, of dat iemand vooraanstaand (weeral) heeft gezegd dat “het leest als een trein”… troep is troep! Laat ons eerlijk zijn, “het leest als een trein” is tegenwoordig een belediging. Het leest als een voertuig dat slechts één richting uit kan en dus heel voorspelbaar is. Wil je wel een boek met die kwaliteiten lezen?

Neen, wat je wil is een boek dat bruist met persoonlijkheid. Hier is een goede tip om vlug te beslissen of een boek waard is om te lezen of niet. Negeer de openingszin. Auteurs zijn ook wel slim genoeg om te weten dat jij daar gaat kijken. Blader door het boek en lees eens enkele stukken dialoog, dat is waarschijnlijk de meest betrouwbare manier om te kijken of het je zal bevallen of niet. Leest het als twee mensen die echt tegen elkaar praten… of is het weer een stijve bedoening van een Vlaamse auteur die een revolver tegen zijn hoofd heeft gekregen om “frieten” te veranderen naar “patat”? Eerlijk, als ik ooit voor de Nederlandse markt schrijf, zullen al mijn personages spaghetti eten, enkel en alleen om die reden.

Oké, laten we eens een bommetje gooien. Qua schrijfstijl zijn mijn rolmodellen (oude) Amerikaanse auteurs, niet Nederlandstalige auteurs. The Catcher In The Rye vind ik bijvoorbeeld schitterend, net als The Great Gatsby. John D. Macdonald met zijn Travis McGee detectiveverhalen is ook geweldig… en natuurlijk mag ik Dashiell Hammett niet vergeten, met The Maltese Falcon. Als je die verhalen leest, dan weet je precies waar ik het over heb. Nogmaals, het gaat me hier over de schrijfstijl, niet over het plot.

Om de een of andere reden is er hier al jarenlang overdreven veel respect voor hypercorrect taalgebruik en poëtische verwoordingen in fictie. Voor mij komt het over als complete elitaire onzin, van hetzelfde soort mensen die graag anderen erop wijst om niet te slurpen bij het drinken van soep. Ja, natuurlijk hebben ze duizend manieren om dat soort gedrag te verdedigen, maar denk er eens over na. Waar moet je focus liggen wanneer je fictie schrijft? Voor mij is het heel eenvoudig.

Je moet wereldklasse ideeën kunnen verzinnen en brengen op een manier die emotionele impact creëert, met een schrijfstijl die je dwingt om verder te lezen. Als je dat niet wil, dan ben je verdoemd om in hetzelfde hoekje te blijven als poëzie. Terwijl ik toch bezig ben, laat me nog eens een bommetje gooien. Er werd je waarschijnlijk verteld dat poëzie misschien nu niet meer zo populair is, maar dat het vroeger wel het geval was? Hm, lees eens The First Hundred Million van E. Haldeman-Julius. Het is een boek dat inmiddels (bijna) zo’n honderd jaar oud is en erin kun je de verkoopcijfers zien van verschillende genres. Guess what? Boeken over seks werden het meeste verkocht, poëzie het minst. We hebben in ons hoofd een geromantiseerd beeld over mensen uit het verleden, alsof ze niets liever deden dan poëzie lezen, hé? Wel, de waarheid is dat we grotendeels hetzelfde zijn gebleven en dat is het bewijs.

Wat is mijn bedoeling met dit allemaal te vertellen aan je? Wel, waarschijnlijk wou ik eens mijn innerlijke Raymond Reddington vrijlaten en ik stel voor dat je dat af en toe ook eens doet. Het doet deugd!

Met vriendelijke groet

Vincent J. Dancet

Leave a Reply